Monitoringgroep Airwars waarschuwt dat er tijdens de laatste weken van het Obama-tijdperk sprake is van een dramatische escalatie in het aantal luchtaanvallen en burgerslachtoffers door de Internationale Coalitie in Irak en Syrië. Minstens 450 burgers zouden sinds oktober 2016 gedood zijn bij deze luchtaanvallen, waarvan een belangrijk aantal de afgelopen weken.
Dolle jacht voor Mosoel en Raqqa
Kinda Haddad van Airwars wijst op het verband tussen het opgevoerde aantal luchtaanvallen en het stijgend aantal burgerdoden. IS-strijders opereren immers vaak vanuit een stedelijke context, in plaats van een geïsoleerde frontlijn ver weg van civiele centra.
Airwars schat dat in Raqqa (Syrië) tussen de 154 en 229 burgers om het leven kwamen, terwijl er in Mosul (Irak) sprake is van 294 tot 350 burgerdoden.
Eline Westra van Airwars benadrukt aan 11.11.11 de urgentie van de situatie:
"We maken ons grote zorgen om het ongekend grote aantal burgerslachtofferincidenten in Raqqa en Mosul. In de eerste weken van januari hebben we al meer dan 50 incidenten gemonitord. Er lijkt een dolle jacht gaande om beide steden te veroveren, waarvoor burgers een verschrikkelijke prijs schijnen te moeten betalen - en hun lot is ernstig onderbelicht."
"Semi-geheime Belgische oorlog"
Volgens Airwars maakten de luchtaanvallen van de Internationale Coalitie in Irak en Syrië sinds augustus 2014 minstens 1.900 burgerdoden. De organisatie publiceerde in december 2016 al een uitgebreide audit, "Limited Accountability", over de gebrekkige transparantie van de Internationale Coalitie.
Tot op heden erkenden enkel de Verenigde Staten verantwoordelijkheid voor burgerslachtoffers, terwijl alle andere twaalf bondgenoten (waaronder België) beweren nul (0) burgers te hebben gedood in meer dan 3.500 niet-Amerikaanse luchtaanvallen. Dit terwijl uit officiële Amerikaanse en VN-data over luchtaanvallen in Afghanistan, Pakistan en Jemen blijkt dat gemiddeld één burger per 7 tot 10 "precisie" luchtaanvallen.
- Lees het volledige verslag van Airwars over de recente escalatie van het aantal luchtaanvallen en burgerslachtoffers in Irak en Syrië
Airwars had het in dit verband over een 'ongekende claim' en was vernietigend over het gebrek aan Belgische transparantie.
'België blijft één van de minst transparante landen van de coalitie. De datums en locaties worden niet vrijgegeven, wat inhoudt dat Belgische acties niet kunnen worden getoetst op mogelijke gevallen van gedode of gewonde burgers. België blijft een semi-geheime en over het algemeen niet-transparante oorlog voeren'.
Uit de schaarse publieke informatie van Defensie (september 2016) blijkt dat België sinds 1 juli 2016 gemiddeld 15 luchtaanvallen per maand uitvoerde, waarvan 83 procent zicht rond Mosoel situeert, een duidelijke "hotspot" van gerapporteerde burgerslachtoffers.
Zonder grotere transparantie is het onmogelijk te weten in hoeverre België betrokken is bij de meer dan 1.900 burgerslachtoffers van de Internationale Coalitie. Een groter publiek debat over transparantie en burgerslachtoffers is dus dringend nodig. Het federaal parlement moet in die context onmiddellijk een reeds lang beloofde hoorzitting organiseren en grotere transparantie eisen van de federale regering.